Bij situaties zoals een kinderreanimatie, een beknelling of een ongeval met meerdere slachtoffers is het noodzakelijk om een Mobiel Medisch Team (MMT) mee te sturen met de ambulance(s) bij de 112-melding. Het team reist met een Lifeliner naar het incident. Maar hoe werkt dat precies met de gele helikopter?
Samenstelling en functie van het MMT
Het MMT ondersteunt de zorg die de ambulance biedt. Het team bestaat uit een piloot, een verpleegkundige en een arts. De verpleegkundige heeft vaak ook ervaring op de ambulance of op de spoedeisende hulp, terwijl de arts doorgaans een achtergrond heeft in traumachirurgie of anesthesiologie.
Uitrusting en capaciteiten van de Lifeliner
De Lifeliner is uitgerust met medische apparaten zoals beademingsmachines, medicijnpompen, zuigapparatuur en monitoring van vitale functies. Ook zijn er verschillende medicaties aanwezig, waaronder pijnstillers en narcosemiddelen, evenals instrumenten voor levensreddende ingrepen ter plaatse.
Operationele bereikbaarheid en inzetbaarheid
In Nederland staan vier traumacentra (Amsterdam, Rotterdam, Eelde en Volkel) 24/7 een MMT klaar. Elk team heeft een helikopter ter beschikking om snel bij een incident te zijn. De inzet van de helikopter hangt echter af van de weersomstandigheden. Als vliegen niet mogelijk is, reist het team per auto naar het incident. Het MMT is doorgaans binnen een kwartier ter plaatse. Onderweg blijft er contact met de meldkamer en met de ambulance die naar de locatie onderweg is.
Coördinatie en communicatie met de meldkamer en ambulanceteams
De meldkamer beslist of het MMT moet worden ingezet bij een melding. Op verzoek van het ambulanceteam kan de traumahelikopter ook later alsnog worden ingeschakeld. Twee minuten na de oproep is het MMT meestal al onderweg. Communicatie vindt plaats met zowel de meldkamer als de ambulance die op weg is naar de locatie.
Rol van het MMT bij incidenten en slachtofferbehandeling
Bij aankomst gaat de MMT-arts onmiddellijk met een primaire tas en eventueel het echoapparaat naar het slachtoffer. De MMT-verpleegkundige blijft bij de helikopter tot de rotor stil is en helpt daarna de arts. De piloot blijft bij de helikopter en zorgt voor een veilige landingsplek. In ongeveer 90% van de gevallen wordt het slachtoffer niet met de traumahelikopter vervoerd, maar met de ambulance naar het ziekenhuis, en dit gebeurt vaak onder begeleiding van de MMT-arts.
Als het MMT nog niet ter plaatse is, kan het ambulancepersoneel ervoor kiezen, in overleg met de arts van het MMT, om een rendez-vous te houden. Beide teams kunnen elkaar dan op een afgesproken locatie ontmoeten om het slachtoffer opnieuw te beoordelen en verdere behandeling te bieden.